Zonnelied
(Franciscus van Assisi)

Allerhoogste,
almachtige, goede Heer,
van
U zijn de lof, de roem, de eer en alle zegen.
U
alleen, Allerhoogste, komen zij toe
en
geen mens is waardig uw naam te noemen.
Wees
geprezen, mijn Heer met al Uw schepselen,
vooral
door mijnheer broeder zon,
die
de dag is en door wie Gij ons verlicht.
En
hij is mooi en straalt met grote pracht;
van
U, Allerhoogste, draagt hij het teken.
Wees
geprezen, mijn Heer, door zuster maan en de sterren.
Aan
de hemel hebt Gij ze gevormd, helder en kostbaar
en mooi.
Wees
geprezen, mijn Heer, door broeder wind
en
door de lucht, bewolkt of helder, en ieder jaargetijde,
door
wie Gij het leven van uw schepselen onderhoudt.
Wees
geprezen, mijn Heer, door zuster water,
die
heel nuttig is en nederig, kostbaar en kuis.
Wees
geprezen, mijn Heer, door broeder vuur,
door
wie Gij voor ons de nacht verlicht;
en
hij is mooi en vrolijk, stoer en sterk.
Wees
geprezen, mijn Heer, door onze zuster, moeder aarde,
die
ons voedt en leidt,
en
allerlei vruchten voortbrengt, bonte bloemen en
planten.
Wees
geprezen, mijn Heer, door wie omwille van uw liefde
vergiffenis
schenken, en ziekte en verdrukking dragen.
Gelukkig
wie dat dragen in vrede,
want
door U, Allerhoogste, worden zij gekroond.
Wees
geprezen, mijn Heer, door onze zuster de lichamelijke
dood,
die
geen levend mens kan ontvluchten.
Wee
hen die in doodzonde sterven;
gelukkig
wie zij in uw allerheiligste wil vindt,
want
de tweede dood zal hun geen kwaad doen.
Prijs
en zegen mijn Heer,
en
dank en dien Hem in grote nederigheid.
----------------------------------------------------------------
retour
à Canticum
Solis
home
|